Ik heb hier een activiteit die ik heb gedaan bij mij op stage. Dit was echt een groot succes! Misschien dat het ook een leuk idee is voor jullie...
Activiteit: Regenplassen
Thema: Herfst
Doelgroep: BSO (kinderen van 4 tot 12 jaar)
Aantal: hele groep (10 tot 20 kan)
Leeftijd: 4 tot 12 jaar
Doelgroep: schoolkind
Doelstelling voor de groep:
Snel kunnen reageren, goed luisteren en opletten en uitkijken voor elkaar.
Doelstelling voor jezelf als begeleider:
Overzicht houden, motiveren en goed uitleggen.
benodigdheden:
Hoepels, een trom en een ruime ruimte zoals buiten grasveld of gymzaal.
Planning:
Voorbereiding:
Eerst vraag ik welke kinderen allemaal mee willen doen en probeer ik ze al vast enthousiast te maken. Ik laat de kinderen de jas aan doen en neem ze mee naar buiten. Daar vraag ik een van de kinderen het aantal benodigde hoepels te halen. De hoepels zijn de regenplassen. Als inleiding stel ik ze vragen over waar ze aan denken bij herfst en ook wat voor een soort weer het meestal in de herfst is. Je komt dan uit op regenachtig weer. Hier haak je op in door bijv. te vertellen dat je als het geregend heeft niet door de regenplassen mag omdat je dan helemaal vies en nat word. Nu vertel ik dat de hoepeld regenplassen zijn. Om op te warmen moeten ze dus door de ruimte rennen met alle hoepels erin maar de hoepels ontwijken. Dan pak je de trom erbij en laat je ze op het ritme van de trom lopen. Dus hard of zacht. Wanneer ze lekker opgewarmt zijn kun je beginnen aan de echte activiteit.
Uitleg:
Nu begin ik aan de echte activiteit. Een variant op stoelendans. Ik leg zoveel rondjes (regenplassen) neer als het aantal kinderen. Ik begin er nu over dat de kinderen nu regenlaarsjes hebben gekregen en ze dus in de regenplassen mogen springen. Ik leg uit dat de kinderen wanneer ik op de trom sla mogen rennen om de hoepels heen, maar wanneer ik stop met de trom ze zo snel mogelijk in een regenplas moeten springen. Ik laat ze eerst wennen aan de situatie dus voor elk kind is nog een regenplas. Dan leg ik uit dat we nu een regenplas weg gaan halen en dat ze dus nu heel snel moeten zijn want wie nu niet in de regenplas komt is af en er mag natuurlijk maar 1 kind per hoepel. Het kind dat af is mag meteen een hoepel mee uit het spel nemen en zo speel je het spel net zolang tot je een winnaar hebt (dus de gene die als laatst het snelst in de regenplas is gekomen). Je kunt de kinderen die af zijn er nog bij betrekken dat zij een keer op de trom mogen slaan en je kunt varieren door bijv. 2 hoepels weg te halen in plaats van 1 waardoor het nog spannender word.
Groetjes Eline